Geschiedenis van onze gemeente

Geschiedenis van Houthulst

De naam van de gemeente vindt men al terug in 1096, toen als "Out-Hulst", als naam van het bos van Houthulst dat aan de graven van Vlaanderen behoorde. Het bos werd door senator Jan-Pieter Cassiers gekocht in 1838, die er na zijn huwelijk een kasteel bouwde. De familie liet halverwege de 19de eeuw in de omgeving van het kasteel een kerkje bouwen. In 1857 werd Houthulst ook officieel een parochie.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Houthulst en het Vrijbos verwoest. Het werd een schuilplaats voor het Duitse leger, dat er grote voorraden munitie opsloeg. Na de oorlog werd geijverd voor een zelfstandig bestuur voor Houthulst. Het dorp was tot dan toe nog een deel van Klerken. In februari 1926 legde het gemeentebestuur de grens vast tussen Houthulst (toen 2792 inwoners) en Klerken (toen 1447 inwoners). Op 11 april 1928 werd Houthulst afgescheiden van Klerken.

In 1971 werd het gehucht Terrest, dat voorheen bij Zarren hoorde, en een stukje grondgebied van Staden bij Houthulst gevoegd. In 1976 kwam Houthulst weer samen met de vroegere moedergemeente Klerken. Op dat moment werden Klerken, Merkem en het gehucht Jonkershove (van Woumen) opgenomen in een fusiegemeente met Houthulst als centrum.

Geschiedenis van Jonkershove

Het Jonkershof wordt voor het eerst vermeld in 1483 als eigendom van Jan van Provyn. Hieruit zou dan de heerlijkheid Jonkershove ontstaan zijn. De familie Provyn bleef eigenaar tot de tweede helft van de 18de eeuw, waarna de familie de Corte hen opvolgde. Jonkershove was dan een heerlijkheid in Woumen en afhankelijk van de Burg van Brugge.

Tot de eerste helft van de 19de eeuw bestond Jonkershove slechts uit een aantal huisjes in het Jonkershovebos met een arme bevolking van leurders, bezembinders, seizoenarbeiders.

Vanuit een testamentaire beschikking van E.H.Beauprez, geboren in Woumen en missionaris in Noord-Amerika, werd de toenmalige Pastoor van Woumen, E.H.Chavaete belast met de stichting van een parochie met een kerk en school in de bossen van Jonkershove, om de mensen die daar woonden God en kennis bij te brengen. In 1873 werd Jonkershove een zelfstandige parochie, gelegen binnen het grondgebied van Woumen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag Jonkershove in de frontlinie (Brabantlinie). De Sint-Jozefskerk werd door de Duitsers als ziekenboeg ingericht en op het einde van de oorlog werd de kerk opgeblazen. In 1921-1923 werd de kerk heropgebouwd.

Geschiedenis van Klerken

Het is mogelijk dat de naam Klerken van de Latijnse naam Clara komt. Dit is een heel goede mogelijkheid, aangezien de Romeinen onder de leiding van Gaius Julius Caesar in de eerste eeuw Vlaanderen veroverden. De naam zou dan kunnen verwijzen naar "clara aqua", "helder water". Als we naar de kaart kijken, vinden we namelijk een bron in de nabijheid van de Steenstraat. De Steenstraat was oorspronkelijk een deel van de Romeinse "via", weg, van Castellum Menapiorum, het huidige Kassel over Aartrijke naar Brugge. (Deze plaatsen kunnen we ook op de kaart van Mercator uit de XVIde eeuw vinden) Met de aanwezigheid van een bron, een verkeersas en de hoogte, was dit een goede plaats voor een nederzetting.

Volgens een artikel uit de "Standaert van Vlaenderen" van 17 juli 1856 door de historicus, werd Klerken al in het jaar 961 vermeld met de naam "Clara", wat zou verwijzen naar de patroonheilige uit die tijd: de heilige Clara. Maar dezelfde geschiedkundige zegt dat in die tijd niet de heilige Clara, maar St. Antonius was - Nu wordt tot hem gebeden voor bescherming tegen ziekten als mond- en klauwzeer en varkenspest. De huidige patroonheilige is St. Laurentius, tot wie gebeden wordt tegen armoede en huidziekten. - Dit is waarom ik geloof dat de eerste mogelijkheid de meest plausibele is.

In de hierboven vermelde "Standaert van Vlaenderen"  werd Klerken als volgt beschreven: "Klerken, gelegen op eenen afstand van vijf kwartiers uers zuidwaerts van Diksmuide schijnt zijn naam ontvangen te hebben van de woning van een clerc, of geestelijke, die aldaer de godsdienst verrichtte." Dit werd bevestigd door brieven van Arnulphus de Oude, graaf van Vlaanderen. In die brieven wordt "Clarc" vermeld als een hulpkapel van de parochie Esen.  Op deze manier zou Clarc de betekenis te krijgen van priester of geestelijke. Dit wordt algemeen gezien als de meest acceptabele uitleg. Rond 1089 e, o, 1110 werd het geschreven als "Clarc", een goede eeuw later, in 1237 was het "Clarcq", nog een eeuw later werd het "Clarcken". In de jaren 1600 was het "Clerckem". Van 1736 tot 1800 was het "Clercken", wat in 1800 een tijdje "Klerkem" werd. Dit werd teruggebracht naar "Clercken" tot met de nieuwe spelling Klerken als definitieve vorm werd aangenomen.

Geschiedenis van Merkem

Reeds in de Romeinse tijd bevond er zich een nederzetting. De naam Marckheim vindt men al terug in de middeleeuwen in 869. De naam van het dorp verwijst ook naar deze grensfunctie. Merk of Mark betekent "grens" en hem staat voor "nederzetting". Merkem lag dan ook vroeger op de zuidgrens van Veurne-Ambacht.

Een restant uit de middeleeuwen is de Hoge Motte, gelegen tussen de Noord- en Zuidwallandstraat. De motte met walgracht dateert vermoedelijk uit de 13e eeuw en is een kunstmatige heuvel die werd gebruikt als versterkte woonstede. In de Eerste Wereldoorlog fungeerde de motte als observatiepost voor de Duitsers. Vlak bij de motte bevindt zich de plek van een ondergronds hospitaal van de Duitsers.

Merkem staat ook bekend door de Slag om Merkem. Dit was een veldslag tijdens de Eerste Wereldoorlog, geleverd tussen Belgische en Duitse troepen op 17 april 1918.